Wouter Noort is economieredacteur bij NRC Handelsblad. Hij kreeg het stokje van onze interviewreeks Online met… van Frederieke Hegger, redacteur bij RTL Z.
Wat doet een economieredacteur bij NRC Handelsblad eigenlijk?
‘We maken een website en twee kranten. Ik ben journalist op de economieredactie en schrijf veel over de impact van technologische veranderingen. Werkdagen zien er altijd weer anders uit: soms doe je een interview, bedenk je een toffe onlineproductie, dan weer ben je op reis voor een reportage, of je werkt onder hoge druk van een deadline aan een nieuwsverhaal dat dezelfde dag nog op de voorpagina staat.’
Welk boek uit jouw boekenkast zou jij nooit inruilen tegen een e-book?
‘Vorig jaar was ik drie maanden op reis door Azië en vrijwel het enige dat ik meenam was mijn e-reader, en een paar zwembroeken dan. Sindsdien lees ik vrijwel alles digitaal: op een e-reader omdat je daarop niet constant wordt afgeleid door appjes en retweets. Ik ben opgevoed met de regel dat je geen boeken mag weggooien maar ik heb laatst met een verhuizing ruim driekwart van mijn boeken weggedaan. Dat heb ik nog niet aan mijn moeder verteld.’
Wat is jouw laatst aangeschafte app?
‘De Premiumversie van Evernote. Echt een top-app om snelle gedachten mee te kunnen noteren, en om een overzichtelijke lijst bij te houden van ideeën. Ook scan ik mijn notities vaak in om ze in Evernote te zetten. Verder ben ik een onwijze krent met het kopen van apps, daarom heeft het ook lang geduurd voordat ik Premium nam.’
Wie was jouw leermeester?
‘Leermeester vind ik altijd een beetje een vies woord, maar dat zal aan mij liggen. Maar mentor klinkt ook weer zo dramatisch. Ik heb veel te danken aan Marike Stellinga, adjunct-hoofdredacteur van NRC. Zij nam mij in 2010 aan bij Elsevier toen ze daar nog chef economie was, en nu is ze dus weer een soort van mijn baas.’
Hoe beleeft de consument jouw merk over vijf jaar?
‘Doordeweeks op allerlei nieuwe digitale manieren, vooral op mobiel. In het weekend ook nog heel lang op papier, al zullen we wel een stuk dunner zijn over vijf jaar denk ik. We concurreren namelijk om de tijd van de lezer, dus eigenlijk ook met Netflix of Candy Crush – al doet dat sommige redacteuren misschien pijn om te horen. We moeten nieuwe manieren vinden tussen al dat enorme aanbod een plek te veroveren, dat kan alleen door perfect in te spelen op de wensen van de lezer. Ik denk dat onze kracht ligt op het gebied van moeilijke, hoogwaardige, mooie onderzoeksverhalen en originele diepgravende analyses. Maar ook gewoon het ouderwetse journalistieke handwerk van nieuws oprakelen en de macht controleren wordt steeds belangrijker om ons te onderscheiden van de massa pulp online. Het wordt de komende jaren interessant hoe we aan de ene kant onze kwaliteit verder vergroten, en aan de andere kant steeds meer gaan doen om stukken zo aantrekkelijk mogelijk te presenteren voor de mobiele lezer. Volgens mij sluit het een het ander niet uit.’
Online zal printmedia in de toekomst overbodig maken. Eens of oneens?
‘Totaal oneens: ik zie de tweedeling niet zo eigenlijk. Het heeft even geduurd, maar de sites en apps van de ‘printmedia’ zijn gewoon steengoed. Ik kijk wel eens jaloers naar GeenStijl en De Correspondent: die hebben in korte tijd een duidelijk eigen geluid ontwikkeld en voegen allebei echt wat toe. (Ook wel eens irritatie trouwens.) Maar redelijk veel van wat zij doen is toch echt gebaseerd op nieuws uit de ‘dodebomenmedia’. Amerikaanse bedrijven zoals Buzzfeed en Vice investeren veel forser in originele verslaggeving, oorlogscorrespondenten en onderzoeksjournalistiek. Maar de Nederlandstalige markt is toch wat anders, en misschien wel wat te klein (en qua leeftijd te oud?) voor zulke snelle vernieuwingen. Niet dat we rustig achterover kunnen leunen: als iets de laatste tijd duidelijk is, is het wel dat start-ups het vaker en sneller winnen dan ooit. Maar traditionele mediabedrijven kunnen echt wel wat, de mentaliteit is de laatste jaren echt omgeslagen. En ik denk dat internet en papier elkaar niet uitsluiten: er zal nog heel lang een groep zijn die de krant het liefst op papier leest. En die groep betaalt daar voorlopig nog erg goed voor, ook niet onbelangrijk. Ook op papier word je namelijk niet de hele tijd afgeleid door appjes: het is een veel beter medium om geconcentreerd mooie stukken op te lezen dan een smartphoneschermpje.’
Stel, je krijgt de mogelijkheid om een nieuw medium te creëren, wat zou dat zijn?
‘Ik geloof ineens weer heel erg in de ouderwetse e-mail-nieuwsbrief. Volgens mij is dat precies waar veel mensen weer op zitten te wachten: gewoon de 10 belangrijkste onderwerpen van de dag over een bepaald onderwerp. Daar is nog heel veel ruimte voor nieuwe initiatieven. Past ook helemaal in de gedachte van ‘disruptieve innovatie’: een simpele digitale versie van een product dat eigenlijk misschien wel een beetje te complex is geworden.’
Welk crossmediaal concept vind jij goed geslaagd?
‘Ik ben fan van Tegenlicht. Goed uitgezochte, originele onderwerpen die ze dan ook nog eens online en via sociale media slim weten te brengen. Interessant is ook hoe ze events koppelen aan hun uitzendingen. Wel jammer dat ze belastinggeld krijgen en dus oneerlijk concurreren met media die wel hun eigen broek ophouden. Maar als je dan een publieke omroep hebt, is Tegenlicht wel het soort programma dat daarop een prominente plek verdient.’
Ben je het eens of oneens met de stelling ‘Social media zijn een goede nieuwsbron’?
‘Zijn er überhaupt nog mensen die het hiermee oneens zijn? Kijk naar de aanslagen in Parijs laatst. Ik ga echt niet meer als eerste naar de NOS of CNN daarvoor. Ja, ook onzin verspreidt zich sneller dan ooit, maar ik ben elke keer weer verbaasd over hoe snel ook de correctie op foute informatie in je timeline terecht komt. Ik zou niet zonder Twitter kunnen voor mijn werk.’
Aan wie geef jij het stokje voor dit interview door?
‘Aan Nikki Sterkenburg, een oud-collega bij Elsevier. Zij heeft zich in no time ontwikkeld tot dé stem van dat weekblad op het gebied van radicalisering. En doet het ook nog eens heel goed op tv en sociale media. Eentje om op te letten, als je dat niet al deed.’