Marijn Schrijver, hoofdredacteur van Nieuwe Revu beantwoordt deze keer de vragen in onze interviewrubriek De Ganzenveer, waarin elke keer een andere hoofd- of eindredacteur aan het woord is over zijn/haar werk.
Waarom mogen mensen jouw blad niet missen?
‘Elke week staan er in Nieuwe Revu topverhalen die je nergens anders leest, een lang interview met daadwerkelijk interessante figuren, geweldige columnisten en we houden je op de hoogte van de beste platen en de films die je moet zien. We zijn een serieus blad, maar niet zuur en zonder bullshit. De stukken zijn scherp; onze verslaggevers laten zich niet pakken door listige voorlichters en populistisch gebrabbel.’
Wat was het best verkochte nummer onder jouw leiding?
‘Een extra dikke editie met een actiefoto op de cover, waarop een notoire oplichter opgepakt werd door agenten. Zijn praktijken kwamen aan het licht door sterk onderzoekswerk van journalist Jordi Kloos en fotograaf Alexander Schippers legde het goed vast. Eigen nieuws, eigen beeld. Een cover waar ik vanzelfsprekend heel trots op was en de lezers konden het ook waarderen.’
Welke gasthoofdredacteur zou van jou voor één nummer de scepter mogen zwaaien?
‘Peter R. de Vries. Hij heeft als journalist een enorme staat van dienst, weet veel van voetbal en andere zaken die de Nieuwe Revu-lezers boeien, maakt zich druk om belangrijke actuele kwesties en durft daarin tegen de stroom in te gaan. De beste hoofdredacteur die Nieuwe Revu nooit gehad heeft.’
Als je geen bladenmaker was, wat zou je dan willen zijn?
‘Astronaut. We staan als mensheid aan de vooravond van de grote sprong in het diepe. Ik ben bang dat ik net tot de laatste generatie behoor die de echt coole dingen niet mee gaat maken. Een basis op de maan, naar mineralen boren op asteroïden, een man op Mars. Maar goed, ik ben ook totaal niet technisch, dus dat is sowieso jongensboek-romantiek. Met beide benen terug op de grond is een realistischer antwoord dat ik nog een stel boeken wil schrijven. En een documentaire maken, dat lijkt me een flinke uitdaging.’
Van welke collega-journalist of bladenmaker kun jij nog iets leren?
‘Bijna allemaal wel. Elke week denk ik: ‘Nu weet ik echt hoe het moet, wat was ik tot nu toe aan het prutsen!’. Ik absorbeer al het advies dat ik kan krijgen. Pal achter mij zit Frans Lomans, hoofdredacteur van Panorama, die idioot veel ervaring heeft. Zijn tijdschriftwijsheden zijn fantastisch. ‘Een groene cover verkoopt niet, altijd een naam op de voorpagina, niet te prominent seks afbeelden, want dan durft niemand je blad af te rekenen…’ Daarnaast hechten adjunct-hoofdredacteur Casper Sikkema en ik ontzettend veel waarde aan de feedback van Leon Verdonschot, die al sinds mensenheugenis voor Nieuwe Revu schrijft.’
Maak de volgende zin af: ’Printmedia hebben ook in de toekomst bestaansrecht omdat ….’
‘Online media vooralsnog 90 procent van hun nieuws uit de kranten en tijdschriften halen. Vaak met het ANP als tussenpersoon. Ook op de radio- en televisie-redacties zijn papieren media onmisbaar. Ik houd van digitaal, maar het ei van Columbus voor online journalistiek is nog steeds niet gevonden. Er zijn een heleboel mooie initiatieven en bevlogen internetjournalisten, maar als nu de papieren media opeens zouden verdwijnen, zou dat rampzalig zijn voor de journalistiek.’
Welke vraag zou je jouw meest trouwe lezer willen stellen?
‘Van alles. Alle mailtjes van lezers probeer ik zelf te beantwoorden en ik vraag ze altijd om al hun suggesties en opmerkingen door te geven, zelfs al mailen ze vanwege een adreswijziging. Sommigen van hen waren al abonnee voor ik geboren werd. Zij kennen het blad beter dan ik. Op dit moment zou ik willen weten of we meer of minder misdaad moeten doen. En welke rubrieken moeten per se blijven bestaan en welke zijn aan vernieuwing toe?’
Hoe ziet jouw merk er over vijf jaar uit?
‘Als ik naar de cijfertjes kijk, gaat het goed met het blad. De oplage en losse verkoop gaan goed, via Blendle bereiken we een nieuwe doelgroep en al met al maken we gewoon winst. Ik loop soms tegen cynisme op, mensen die zich afvragen waarom we nog bestaan. Nou, we leveren elke week, 52 keer per jaar, een blad af vol verrassende verhalen en prachtige fotografie. Journalistiek die er anders niet zou zijn. En dat doen we als gezonde onderneming, zonder subsidie. Doe dat maar eens na. Dus over vijf jaar is er niet zo gek veel anders, behalve dat we de komende tijd flink in online gaan investeren. Nieuwe Revu is ook in 2020 een sterk merk dat staat voor scherpe journalistiek.’
Welk ander tijdschrift beveel jij anderen van harte aan?
‘Alle weekbladen! Steun de kwaliteitsjournalistiek. En de geschiedenistijdschriften. Historische context bij actuele kwesties is belangrijk. En leuk.’
Aan welke vakgenoot wil je de ganzenveer doorgeven?
‘Frans Lomans, voor nog meer tijdschriftwijsheden.’