Haro Kraak beantwoordt de vragen van de interviewrubriek Online met… In deze estafette-interviews legt [De Redactie] (hoofd)redacteuren van websites en online specialisten al enkele jaren een lijst met vragen voor. Over het vak, hun werk en merk. Haro is mediaredacteur en tv-recensent bij de Volkskrant en publiceerde onlangs zijn eerste roman Lekhoofd.
‘Ik ben officieel mediaredacteur en tv-recensent, eens in de vijf weken, maar in de praktijk schrijf ik over veel meer onderwerpen, van film en marketing tot kunst en literatuur, voornamelijk voor het katern V, de dagelijkse cultuurbijlage van de Volkskrant. Momenteel mag ik een veelvoud aan genres beoefenen: columns, reportages, interviews, beschouwingen, nieuws, persoonlijke essays. Duidend, op eigen gezag, over popcultuur schrijven ligt me het best. Maar de reportage vind ik de mooiste, zuiverste journalistieke vorm. Ik zou graag nog meer op pad gaan voor de krant, want dat is het leukste van de journalistiek: op plekken komen waar je nooit bent geweest en met mensen spreken die je anders nooit was tegengekomen, altijd een excuus hebben om ergens een vraag te stellen.
Naast mijn journalistieke werk schrijf ik ook fictie. In september kwam mijn debuutroman Lekhoofd uit bij Atlas Contact.’
Welk boek uit je boekenkast zou je nooit inruilen tegen een e-book?
‘Ik heb een totaal vergeeld en verregend exemplaar van Kerouac’s On the road in de kast staan, waar ik zeker wat irrationele waarde aan hecht. In de kantlijn staan aantekeningen geschreven en met een gele highlighter zijn de mooiste passages gemarkeerd. Ik heb de roman gelezen toen ik op mijn achttiende door Australië reisde. ’s Nachts had ik het boek buiten laten liggen en voor het eerst in maanden had het geregend. Na een dag in de zon was-ie weer droog. Het was voor mij de eerste kennismaking met hypnotiserend proza, waar zo’n natuurlijke cadans in zit dat je het bijna kunt zingen. De plot is verder nauwelijks van belang, ze reizen wat heen en weer, maar dat heb je met de beste boeken. Een e-reader heb ik trouwens ook gekocht toen ik vorig jaar voor twee maanden naar Kaapstad ging om zelf een boek te schrijven. Ik heb toen enkele e-books gelezen, maar eerlijk gezegd heb ik het apparaat sindsdien nauwelijks meer gebruikt. Pas als ik langer op reis ga weegt het voordeel van een dun plastic tabletje op tegen het nadeel van papieren boeken meesjouwen. Voor de rest geef ik de voorkeur aan het echte bladeren (en het boek na afloop in de kast zetten).’
Wat is je laatst gedownloade app?
‘Ik download heel weinig nieuwe apps op mijn telefoon. Ik hou het het liefst bij de bare essentials: nieuws lezen, muziek luisteren en sociale media. In principe is het allemaal afleiding. Ik denk dat Tikkie mijn laatste app is geweest. Daarmee kun je heel eenvoudig geld overmaken via Whatsapp.’
Wie was je leermeester?
‘Het is niet alsof ik echt een leermeester heb gehad die ik in alles gevolgd ben. Maar ik heb aanvankelijk het meest geleerd van Paul Onkenhout, mijn collega op de mediaredactie. Hij laat in zijn columns en stukken zien hoe je integer en ironisch tegelijk kunt schrijven, hoe goed simpel schrijven kan zijn en hoe je nooit hysterisch met de meute mee moet gaan. Relativering is een grote deugd. Chris Buur, mijn chef bij V, heeft me laten zien hoeveel vrijheid je kan nemen in je stijl en duiding – als je over cultuur schrijft heeft het geen zin om je in het ouderwetse harnas van objectieve journalistiek te hijsen. Ik sta nog steeds te kijken van elk stuk dat hij schrijft, bijna niemand kan sociale en popculturele fenomeentjes zo raak en geestig typeren, met een superieure smaak bovendien. Tot slot beschouw ik John Schoorl als een mentor. Hij heeft zonder twijfel de herkenbaarste stijl van de krant, misschien wel van de hele Nederlandse journalistiek. En hij duikelt de mooiste verhalen op uit allerlei hoeken en gaten. Als ik vastzit met een groter project kan ik altijd bij hem terecht voor goede graaf- en schrijftips.’
Hoe beleeft de consument jouw merk over vijf jaar?
‘Niet heel veel anders dan nu, denk ik. Papier blijft voorlopig bestaan, de Volkskrant heeft al jaren een stabiele oplage en groeit soms zelfs. Online zijn we ook sterk, al zijn er nog genoeg gebreken op de site en in de app. Die zullen dus over vijf jaar zeker zijn strakgetrokken. De organisatie is bovendien steeds meer ingericht op de continue nieuwsstroom; we maken geen onderscheid meer voor een stuk voor de krant of voor de site. Maar ik vind nu al dat de Volkskrant – nadat we in eerste instantie een kleine achterstand moesten inlopen – voorop loopt qua digitale innovatie. Onze scrollverhalen zijn van een hoog niveau en worden voortdurend vernieuwd. We zijn heel behoorlijk bezig met een video-tak. Over vijf jaar zouden we zomaar journalistieke toepassingen voor virtual of augmented reality kunnen maken.’
Online zal printmedia in de toekomst overbodig maken. Eens of oneens?
‘Oneens. Er is geen onderscheid, zoals ik net al zei. De grootste, spraakmakendste en zorgvuldigste media zijn in Nederland nog steeds de traditionele journalistieke merken. Er komen allerlei aanvullingen op, zoals De Correspondent, Mindshakes en Vice, en dat is allemaal goed, maar printmedia zullen niet overbodig worden, simpelweg omdat ze ook online heel groot zijn.’
Stel, je krijgt de mogelijkheid en de middelen om een nieuw medium te creëren, wat zou dat zijn?
‘Dan zou ik een video-based cultuurplatform maken. Hoewel ik meer talent heb voor geschreven teksten, geloof ik dat je meer impact kan hebben met video tegenwoordig. Vooral op het vlak van cultuur gebeurt er in Nederland bar weinig met online video. Ik hou zelf erg van video-essays, zoals die van Every Frame A Painting, waarin tot op detailniveau films worden ontleed en geduid. Dat kun je met popcultuur in den brede doen en daar zou je denk ik heel veel mensen mee kunnen bereiken.’
Welk crossmediaal concept vind je goed geslaagd?
‘Vox heeft het meest indrukwekkende YouTube-kanaal van alle journalistieke media. Daar vind je razendknap en glad geproduceerde filmpjes over allerlei interessante onderwerpen, van de meetapparatuur bij sportwedstrijden, tot de opkomst van IS of de manier waarop Kanye West de menselijke stem als instrument gebruikt. De website is ook goed, alhoewel ik niet helemaal geloof in de encyclopedische journalistiek die Vox beoogt, met uitlegkaartjes. Uiteindelijk draait het om de stukken zelf en die zijn erg goed. Verder lees ik uit Amerika ook graag The Atlantic, Slate en Vulture, al zijn die allemaal niet zo crossmediaal.’
Ben je het eens met de stelling ‘Social media zijn geen betrouwbare nieuwsbron’?
‘Je kunt er zeker niet van uitgaan dat informatie op sociale media klopt. Maar je kunt het wel verifiëren, dus sociale media kunnen erg bruikbaar zijn in het vinden van bronnen en onderwerpen. Je moet alleen oppassen dat je niet denkt dat wat je ziet representatief is: er is geen landelijke ophef als tien mensen met veel volgers zich ergens druk over maken.’
Aan wie geef je het stokje voor dit interview door en waarom?
‘Aan Just Fontein graag – als hij het stokje wil aannemen, tenminste. Just is een collega bij de Volkskrant, waar hij voornamelijk over sport en muziek schrijft en van alles voor de site doet. Hij is de collega die ik buiten de redactie het meest zie, omdat we van dezelfde muziek houden, hij mijn gids is op het gebied van speciaalbier en ik graag in zijn wiel hang als we gaan fietsen.’