‘Hóeveel woorden?!’, roept een aantal studenten verontwaardigd uit als ik ze de huiswerkopdracht uitleg. Ze rollen met hun ogen en zuchten. Welk een zwaar lot, wat een onbetamelijke hoeveelheid woorden, die ook nog eens raak gekozen moeten zijn.
Ik besluit tot een test: de hele klas krijgt dezelfde opdracht. Maar de ene helft krijgt maximaal 500 woorden voor het verhaal, de andere helft 1000. De 500 woorden-helft is blij en gniffelt naar de 1000 woorden-helft. Wacht maar, gna-gna ik op mijn beurt. Een week later blijkt wat ik al vermoedde: de studenten die ‘maar’ 500 woorden ‘hoefden’ waren twee keer zo lang bezig geweest als zij die 1000 woorden ‘moesten’.
De Franse filosoof Blaise Pascal schreef het ergens halverwege de 17e eeuw al: ‘Ik schrijf je een lange brief, want ik heb geen tijd voor een korte’. Een korte tekst schrijven die hout snijdt, kost meer tijd dan een lange. Voor de lezer is het natuurlijk andersom: een lange tekst lezen kost meer tijd en energie dan een korte. En voor wie schrijf je, als schrijver? Juist. Voor de lezer (dagboekenschrijvers daargelaten). Dus kan je het maar beter zo beknopt mogelijk houden, zonder in te boeten aan helderheid of sfeer natuurlijk. En daar zit ‘m de crux. Want dingen uitleg- gen en sfeer maken, dat kost weer woorden. Daarom is schrijven een vak. Het kiezen van exact de juiste woorden, opdat de tekst niet langer is dan nodig, helder is, en ook nog eens de lezer raakt waar hij hem raken moet. Dat is de kunst.
Wie die kunst verstaat heeft groot goed in handen. Sla je post er maar op na: wie iets van je wil (goede doelen, winkels en andere koekenbakkers op zoek naar klandizie of donatie) doet zijn stinkende best om je te raken met een bood- schap die kort en krachtig is én precies de juiste toon heeft. Wie vindt dat je iets moet (betalen meestal – de belastingdienst, incassobureaus, verzekeringsmaatschappijen en andere druktemakers) besteedt over het algemeen beduidend minder aandacht aan precieze woordkeus.
Zo kan het gebeuren dat je in een brief van de gemeente Amsterdam een zin als deze aantreft: ‘Onlangs heeft u een kennisgeving ontvangen van een ambtshalve vermindering inzake uw gecombineerde aanslag 2013′. Een zin met een heel papier vol aan niet uit elkaar te houden broertjes en zusjes. Stel je zoiets voor in een face-to-face-situatie. Dat iemand vanachter een of andere balie zo’n zin uitspreekt tegen willekeurig welke Nederlander. Dat zou ronduit respectloos zijn. Waarom dan wel in een brief? Het is – zéker als er betaald moet worden – een kwestie van fatsoen dat de lezer de brief ook gewoon kan lezen en dat dat op z’n minst geen onprettige ervaring is. Al vergt dat soms inderdaad iets meer tijd en aandacht van de schrijver.
Meike Huber is freelance journalist sinds zij in 1998 (cum laude) afstudeerde aan de School voor Journalistiek in Utrecht. Meike publiceert in diverse kranten, tijdschriften en online media, waaronder Volkskrant Magazine, Trouw (bijlage De Verdieping), Viva, Flair, Margriet, Linda., JAN, Ouders van Nu en Bright. Maar Meike draagt haar kennis ook graag over. Zij geeft les aan de Hogeschool van Utrecht en aan het ROC Amsterdam.
Voor [De Redactie] Trainingen verzorgt zij o.a. de cursus Interviewen en de workshop Creatief schrijven.